1. Handeling/ervaring

Ik heb het verhaal voor gelezen over het kleine Eiland. Een boek want in de kast stond van de schoolbibliotheek. Het sluit naadloos aan bij het thema ''Wij gaan naar het eiland''. Ik heb eerst het hele verhaal gelezen en daarna met de leerlingen een nabespreking gedaan.

2. Terugblikken

Voordat ik begon met voorlezen hebben we eerst aan de hand van de kaft en titel een voorspelling gemaakt. Waar denk je dat het boek over gaat? Ik heb daarna de leerlingen een luistervraag meegegeven; Waarom hebben de ganzen de brug weggehaald? Dit deed ik om iedereen een taak te geven tijdens het verhaal, zodra het woord brug of gans viel werden alle neuzen mijn kant opgericht. Dat werkt heel goed omdat leerlingen dan weten dat ik na het verhaal iets van hen verwacht. 

3. Bewustwording van essentiële aspecten

Ik had voor dat het verhaal begon 5 kaartjes op tafel gelegd, de wie/wat/waar/waarom kaartjes. Het voorlezen van het verhaal duurde ongeveer 10 minuten, het nabespreken ging niet zo diep dan de kijkwijzer beschrijft. Toch heb ik de kijkwijzer aardig weten in te vullen en hoor ik toch een aantal Chambers vragen terugkomen. 

4. Alternatieven ontwikkelen en daaruit kiezen

Voor een volgende les wil ik de vragen van Chambers uitprinten op tafel. In de midden-bovenbouw zou je er een soort spel van kunnen maken. Elke leerling mag een kaartje omdraaien en zo kunnen we inhoudelijke dingen te weten komen over het boek wat gelezen is. 

5. Uitproberen

Zoals hierboven beschreven kan je dus per bouw anders met de Chambers vragen omgaan. In de onderbouw blijft het wat oppervlakkig maar is het natuurlijk al goed als leerling aan de hand van de kaft een voorspelling willen doen. Voor de volgende keer ga ik dus in de onderbouw een verhaal zoeken wat inhoudelijk nog meer verteld en in de bovenbouw ga ik vooral sturen op de zelfstandigheid.